woensdag 27 februari 2008

Algen zeer geschikt als diesel

Terugkomend op vorig bericht wil ik u deze oplossing niet onthouden. Niet alle biobrandstoffen zijn milieubelastend zoals palmolie dat is. Algen zijn zeer geschikt om biologische diesel van te maken. De organismen leveren per hectare tien à vijftien keer meer olie dan palmen of koolzaad.

Dat zegt de Academie van Finland, een van de vele laboratoria in de wereld die werken aan 'algendiesel'. Groot voordeel van algen is dat ze zeer snel groeien. Ze verdubbelen zich minstens een keer per dag. De teelt gaat ook niet ten koste van voeding, zoals graan of maïs.

De teelt in algenplantages blijkt echter nog erg duur. Een ton grondstof kost circa 5000 dollar.

Men denkt aan efficiëntere teeltmethoden. „En misschien kunnen we bijproducten verkopen of geld krijgen voor het verwerken van CO2”, oppert de wetenschapper. Algen nemen bij hun groei namelijk veel broeikasgas CO2 op. Als CO2 door algenbakken borrelt, groeien de algen nog sneller.

Olieraffinaderij Neste Oil uit Finland, een grote leverancier van biodiesel, verwacht vanaf 2015 algendiesel te verkopen. „We zoeken nu de beste algensoort en de geschiktste plaats om ze te kweken en te verwerken”, zegt vicepresident Osmo Kammonen van Neste Oil.

Hij vermoedt dat zijn thuisland Finland wegens de lange winters niet zo geschikt is voor de snelle teelt van algen. Beter zijn zonnige gebieden rond de evenaar.

De Fin is niet de enige die hiervoor naar zonnige oorden kijkt. Shell meldde in december een testfaciliteit te bouwen op Hawaï voor de ontwikkeling van biologische brandstoffen uit algen. Het bedrijf EcoPower Bonaire doet ook al experimenten met biodiesel uit algen.

Europarlementslid Dorette Corbey (PvdA) vindt dat grote olieconcerns zoals Shell geen octrooi mogen claimen op technieken voor algendiesel. „De EU moet dat voorkomen”, vindt ze. „De wereld kan alleen mooier worden als vele bedrijven deze techniek mogen toepassen.”

De PvdA'ster, specialist in schone brandstoffen, is ontzettend enthousiast over algendiesel. „Heel groot voordeel is dat de teelt niet ten koste gaat van tropische bossen of voedingslandbouw. Algen kweken kan overal: op het dak van parkeergarages, flats, dat soort dingen.”

Corbey roemt het vermogen van algen om het broeikasgas CO2 op te nemen. „Je kunt de teelt toepassen bij bijvoorbeeld olieraffinaderijen. Beter zo dan ondergrondse opslag van C02.”

De kosten lijken Corbey mee te vallen. „Het probleem is volgens mij: hoe hou je ziektes buiten de deur. Algen zijn levende organismen, dus vatbaar voor ziektes.”

De teelt van algendiesel blijkt niet alleen interessant voor auto's. Zelfs vliegtuigmaatschappijen hebben zich op algendiesel gestort. Schiphol ontvangt juist deze zondag voor het eerst een Boeing 747 die gedeeltelijk op biobrandstof vliegt.

Welke biobrandstof is gebruikt in het toestel wilde maatschappij Virgin Atlantic nog niet zeggen. De Amerikaanse vliegtuigbouwer Boeing meldde eind vorig jaar wel dat het zocht naar toepassingen met algen.

Palmolie is ramp voor milieu

De productie van palmolie voor biobrandstof is een ramp voor het milieu, waarschuwt milieuorganisatie Friends of the Earth Europe maandag.

De palmolie vergt veel CO2-uitstoot. De productie leidt tot 423 keer meer broeikasgas CO2 dan de biobrandstof bespaart bij verbranding.

Dat blijkt uit een onderzoek in Indonesië door de organisatie. Milieudefensie is bij Friends of the Earth aangesloten.

De nieuwe palmplantages gaan ten koste van het regenwoud, gebruiken veel bestrijdingsmiddelen en kosten veel water. De actiegroep vraagt het Europees Parlement een plan van de unie te verwerpen waarin staat dat 10 procent van de brandstof uit biobrandstoffen moet bestaan. "Beter is om openbaar vervoer te stimuleren en auto's zuiniger te maken'', zegt campagneleider Adrian Bebb.

Milieudefensie overhandigde maandagmiddag 25 februari op Het Plein voor de Tweede Kamer in Den Haag het rapport 'Verborgen onrecht' aan minister Koenders (Ontwikkelingssamenwerking). Het rapport bericht over de schendingen van mensenrechten in de oliepalmsector in Indonesië. Milieudefensie eist dat palmolie en andere eetbare oliën niet worden gebruikt in de transportsector en dat de verwerking van deze oliën in Nederland tot biobrandstof niet wordt gestimuleerd. De bijmengverplichtingen voor biobrandstoffen voor 2010 (5,75%) en 2020 (10%) moeten worden geschrapt.

'Verborgen onrecht', het rapport dat Milieudefensie samen met haar Engelse zusterorganisatie publiceert, doet verslag over de vaak gewelddadige technieken om de inheemse bevolking van hun land te verjagen om plaats te maken voor palmoliebedrijven. Families die voorheen in staat waren in hun eigen behoefte te voorzien, worden overgehaald om hun land op te geven in ruil voor nieuwe ontwikkelingsprojecten en werkgelegenheid. In werkelijkheid verliezen zij hun land en krijgen daar slecht betaalde banen voor terug, terwijl hun bos verandert in een plantage. Pesticiden en kunstmest vervuilen het drinkwater. Voornamelijk vrouwen ondervinden schade, omdat zij als gifsproeiers werken op de plantages.

”Nederland is de grootste importeur van palmolie in Europa en bouwt tegenwoordig grootschalige installaties voor de verwerking van plantaardige oliën zoals palmolie tot biobrandstof.”aldus Anne van Schaijk, campagneleider globalisering en milieu bij Milieudefensie. “Alleen al in Rotterdam verrijzen vier biodieselbedrijven met een gezamenlijke capaciteit van 3 miljoen ton per jaar1. Daarbij komt nog het plan van Neste en I.O.I. om tot 2010 een biodieselfabriek op de basis van palmolie met een capaciteit van 1,2 miljoen ton te bouwen. Om zoveel palmolie te oogsten heb je ongeveer 350,000 hectare grond nodig in Zuid-Oost Azië. Daarmee willen deze bedrijven inspelen op de bijmengverplichting van 10% in de EU in 2020 en 5,75% in Nederland al in 2010. Dat is zorgelijk omdat er op dit moment nog geen duurzame biobrandstoffen op de markt zijn voor grootschalig gebruik.”

Ook nu al moeten oliemaatschappijen in Nederland een verplicht percentage van biobrandstof bijmengen aan transportbrandstoffen, zonder dat er eisen aan de duurzaamheid hiervan gesteld worden. In een enquête van Milieudefensie geven oliebedrijven aan dat zij slechts beperkt in staat zijn de oorsprong van hun biobrandstof te achterhalen. Ook kunnen zij niet aangeven hoeveel CO₂-besparing het gebruik van deze grondstoffen oplevert.

Milieudefensie wil dat de opbouw van grootschalige verwerkingsinstallaties van eetbare oliën voor transportbrandstoffen aan banden wordt gelegd en dat de verplichte doelstellingen voor bijmenging van biobrandstoffen worden geschrapt totdat duidelijk is welke biobrandstoffen daadwerkelijk duurzaam zijn en ook CO₂-winst opleveren.

woensdag 20 februari 2008

Unieke Eco-villa opgeleverd!

Geen geitenwollensokkengevoel bij dit architectonische hoogstandje!

In het Zuid-Hollandse Nieuwveen is een wel heel bijzondere Eco-villa tot stand gekomen. Midden in het kassengebied staat een droom van een huis dat zo onafhankelijk is van het net als mogelijk is. Een superenergiezuinige woning zónder gasaansluiting in een eigentijds jasje. En dat maakt het ontwerp extra bijzonder. Het levert namelijk tevens het bewijs dat een milieuvriendelijke woning er wel degelijk modern en strak uit kan zien.



Het is zeker niet de allereerste Eco-villa in Nederland, maar volgens Jamie van Lede, architect bij Origins architecten Rotterdam, het bureau dat verantwoordelijk is voor het ontwerp van de villa, hebben we wel degelijk te maken met een uniek exemplaar. „Naast alle milieubesparende technieken zijn het ook de vormgevingsaspecten die bijdragen aan een beter milieu en een gezonde leefomgeving.

Wat bijvoorbeeld onmiddellijk opvalt, is de bijzondere gevel. Deze steekt aan verscheidene kanten een flink stuk uit met als reden dat wanneer in de zomer, als de zon hoog staat, de warmte buiten wordt gehouden. In de winter hebben we te maken met een laagstaand zonnetje, die onder de gevel door, naar binnen kan stralen. Ook kun je niet heen om de bewust gesloten noordzijde en de open zuidzijde in de vorm van een riante serre. Dit zorgt voor voorverwarming van de ventilatielucht.”

De opdrachtgevers van de woning lieten zich inspireren door hun ervaring met het vrije buiten wonen én de bureaucratie in Sri Lanka, waar zij een eigen plantage bezitten. Het Nederlandse echtpaar kweekt planten op het Aziatische eiland, om deze vervolgens te laten acclimatiseren in hun kassen in Nieuwveen.



In Sri Lanka kregen zij te maken met de ongelooflijke bureaucratie, waardoor zij besloten zonnepanelen en accu’s te laten plaatsen. Dat beviel hun zo goed dat zij hun woning in Aalsmeer ook wilden voorzien van duurzame aspecten. Maar op datzelfde moment kregen zij te horen dat dit huis tegen de vlakte moest, omdat er een snelweg voor in de plaats zou komen. Gelukkig bezat het stel nog een stuk grond in Nieuwveen, naast hun kassen.

Jamie: „Onze missie is om aan te tonen dat duurzaam bouwen architectonische meerwaarde creëert en deze Eco-villa is daarvan het bewijs. We hebben een geweldig systeem toegepast dat het regenwater van de kassen opvangt voor besproeiing van de kas en dat tevens gekoppeld is aan een grijswatersysteem voor de woning en het regen- en spoelwater combineert. De vloerverwarming wordt geregeld door een elektrische warmtepomp met warmtewisselaar. Dit levert gemiddeld drie tot vijf keer meer energie dan dat er wordt gebruikt.”

Verder is zeker het melden waard dat de schil van de woning een archetypische schuur vormt waar zowel dak, geveldelen als kozijnen zijn uitgevoerd in onbehandeld Western Red Ceder. Dak en bouwmuren zijn geïsoleerd met vlaswol dat natuurlijke vocht- en temperatuurregulerende eigenschappen heeft en zorgt voor een comfortabel binnenklimaat. Jamie vult aan: „Zonnecollectoren zorgen voor elektra. Dit voorziet in de wens van een individueel systeem, voorkomt de aanschaf van een gasaansluiting en daarmee ook het verbruik van een eindige energiebron. Er zijn plannen om in een later stadium het energiegebruik van de kassen te optimaliseren en te koppelen aan het energiesysteem van de villa.”



Dit soort projecten is een ontzettend leuke uitdaging. Het blijven zoeken naar oplossingen die zowel goed voor het milieu en de gezondheid zijn en die bovendien ook nog eens een architectonisch hoogstandje creëren. Momenteel realiseren we vier Eco-villa’s in Hellevoetsluis die nóg milieuvriendelijker zijn. Duurzaam bouwen ís niet moeilijk en verdient allerminst een geitenwollensokkenimago!”

dinsdag 19 februari 2008

Minister Vogelaar reikt 100.000-ste energielabel uit

Minister Vogelaar voor Wonen, Wijken en Integratie reikte 13 februari j.l. het 100.000-ste energielabel uit. Van de honderdduizend labels zijn er ongeveer twintigduizend uitgegeven voor koophuizen. De overige tachtigduizend labels zijn met name aangevraagd door woningcorporaties voor huurwoningen. Door het label krijgt u betere informatie over de energiezuinigheid van uw nieuwe huis en wordt u gestimuleerd tot het nemen van energiebesparende maatregelen.

Het kabinet wil van Nederland een van de schoonste en zuinigste energielanden in Europa maken. In dat streven past ook het energielabel. Gebouwen met een 'beter' label kunnen bij verkoop of verhuur aantrekkelijker zijn. Zeker bij hoge energieprijzen kan de energieprestatie van een gebouw een rol spelen bij de beslissing tot koop of huur. Door energiebesparende maatregelen voor het gebouw te treffen kan de eigenaar bij een nieuwe opname ook een 'beter' label krijgen. Dat maakt het gebouw aantrekkelijker op de markt. Het energielabel voor woningen is te vergelijken met het energielabel voor auto's en witgoed. Het label loopt van A tot en met G. Een woning met het A-label is het zuinigst, een woning met een G-label verbruikt veel energie. Het energielabel moet worden opgesteld door een daartoe gecertificeerd adviseur.

De meeste labels van de honderdduizend vallen in de D-klasse (ruim 20.000), op de voet gevolgd door de E-klasse (ruim 19.000) en de C-klasse (17.500), blijkt uit de gegevens van SenterNovem. De nu gelabelde huurwoningen zijn gemiddeld minder energiezuinig dan de gelabelde koopwoningen. Van de huurhuizen zit 48 procent van de geregistreerde labels in de meest energieverbruikende klassen, E, F en G. Bij de koopwoningen is dat 42 procent. Het energielabel is 10 jaar geldig.

Het energielabel is vanaf 1 januari 2008 verplicht bij verkoop en nieuwe verhuur van woningen en andere gebouwen. Bij de tot nu toe uitgereikte labels zitten relatief weinig A- en B-labels. Dat komt doordat de eigenaar bij verkoop of verhuur van een woning jonger dan 10 jaar, kan volstaan met de berekening van de energieprestatiecoëfficiënt (EPC) in plaats van een energielabel. De berekening mag maximaal tien jaar oud zijn.

Woningcorporaties die hun hele bezit in de loop van 2008 van een label voorzien, krijgen uitstel van de labelplicht tot 1 januari 2009. Door hun hele bezit in de loop van 2008 te certificeren krijgen zij inzicht in de energetische kwaliteit van hun voorraad. Dit inzicht is essentieel voor het voeren van strategisch voorraadbeleid en geeft de betrokken corporatie een handvat om haar ambities op energiegebied vast te leggen.

maandag 18 februari 2008

Subsidieregeling voor investering in zonnepanelen

Er komt een beperkte subsidieregeling voor de opwekking van zonne-energie. Hoe werkt die en wat doet het buitenland?

Zon als energiebron is oneindig en schoon. Hoe mooi dat ook is, zonne-energie is nog niet goedkoop; reden dat overheden regelingen treffen om investeringen in zonnepanelen te stimuleren.

Gisteren heeft de minister van Economische Zaken, Maria van der Hoeven, een voorstel voor zo’n regeling naar de Tweede Kamer gestuurd. Daaruit blijkt dat ze dit jaar 46 miljoen euro uittrekt voor subsidie die van 1 april tot 1 augustus is aan te vragen. Daarna is het weer op.

Wie met succes subsidie aanvraagt, krijgt van de minister 56 eurocent per opgewekte kilowattuur (kWh) terug gedurende vijftien jaar, de periode waarbinnen de investering in panelen moet zijn afgeschreven. Het duurt zo lang omdat ‘gewone’ grijze stroom maar 20 eurocent per KwH kost ten opzichte van ongeveer 50 eurocent voor ongesubsidieerde zonnestroom. Hoe sneller die bedragen naar elkaar toegroeien, des te eerder liggen de daken vol met panelen.

Volgens Wim Sinke, zonne-energie-expert van Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN), kosten zonnepanelen plus randapparatuur voor een gemiddeld dak van 25 à 30 vierkante meter zo’n 15.000 euro. Met zo’n capaciteit wekt een huishouden circa 2.250 kWh op, wat minder dus dan het gemiddelde energieverbruik per huishouden van 3.500 KwH. Wie de rekenmachine erbij pakt, komt vervolgens tot de conclusie dat ruim 2.000 huishoudens gebruik kunnen maken van de subsidieregeling.

Nederland is laat met invoering van zulk beleid. Ook België, Frankrijk, Portugal, Spanje, Oostenrijk, Luxemburg en Duitsland hebben een soortgelijke voorziening. Zo heeft Duitsland de regeling al jaren en kunnen aanvragers rekenen op een terugleververgoeding van stroom aan het elektriciteitsnet met een tijdspanne van twintig jaar. Aardig is ook dat de regeling budgetneutraal is, want de vergoeding wordt betaald uit een heffing op grijze stroom, betaald dus door iedereen zonder zonnepanelen. En door het langdurig en permanent karakter van het systeem is het bovendien eenvoudig een lening te krijgen voor de investering. Dit jaar verwacht de overheid dat er weer 1.000 MW aan capaciteit bijgeplaatst wordt, stroom voor meer dan 100.000 huishoudens.

Duitsland heeft daarom de grootste industrie rondom zonne-energie van Europa met bedrijven als Solar World en Deutsche Solar. ‘In Nederland is de industrie weggetrokken’, constateert Wim Sinke van ECN.