woensdag 27 februari 2008

Palmolie is ramp voor milieu

De productie van palmolie voor biobrandstof is een ramp voor het milieu, waarschuwt milieuorganisatie Friends of the Earth Europe maandag.

De palmolie vergt veel CO2-uitstoot. De productie leidt tot 423 keer meer broeikasgas CO2 dan de biobrandstof bespaart bij verbranding.

Dat blijkt uit een onderzoek in Indonesië door de organisatie. Milieudefensie is bij Friends of the Earth aangesloten.

De nieuwe palmplantages gaan ten koste van het regenwoud, gebruiken veel bestrijdingsmiddelen en kosten veel water. De actiegroep vraagt het Europees Parlement een plan van de unie te verwerpen waarin staat dat 10 procent van de brandstof uit biobrandstoffen moet bestaan. "Beter is om openbaar vervoer te stimuleren en auto's zuiniger te maken'', zegt campagneleider Adrian Bebb.

Milieudefensie overhandigde maandagmiddag 25 februari op Het Plein voor de Tweede Kamer in Den Haag het rapport 'Verborgen onrecht' aan minister Koenders (Ontwikkelingssamenwerking). Het rapport bericht over de schendingen van mensenrechten in de oliepalmsector in Indonesië. Milieudefensie eist dat palmolie en andere eetbare oliën niet worden gebruikt in de transportsector en dat de verwerking van deze oliën in Nederland tot biobrandstof niet wordt gestimuleerd. De bijmengverplichtingen voor biobrandstoffen voor 2010 (5,75%) en 2020 (10%) moeten worden geschrapt.

'Verborgen onrecht', het rapport dat Milieudefensie samen met haar Engelse zusterorganisatie publiceert, doet verslag over de vaak gewelddadige technieken om de inheemse bevolking van hun land te verjagen om plaats te maken voor palmoliebedrijven. Families die voorheen in staat waren in hun eigen behoefte te voorzien, worden overgehaald om hun land op te geven in ruil voor nieuwe ontwikkelingsprojecten en werkgelegenheid. In werkelijkheid verliezen zij hun land en krijgen daar slecht betaalde banen voor terug, terwijl hun bos verandert in een plantage. Pesticiden en kunstmest vervuilen het drinkwater. Voornamelijk vrouwen ondervinden schade, omdat zij als gifsproeiers werken op de plantages.

”Nederland is de grootste importeur van palmolie in Europa en bouwt tegenwoordig grootschalige installaties voor de verwerking van plantaardige oliën zoals palmolie tot biobrandstof.”aldus Anne van Schaijk, campagneleider globalisering en milieu bij Milieudefensie. “Alleen al in Rotterdam verrijzen vier biodieselbedrijven met een gezamenlijke capaciteit van 3 miljoen ton per jaar1. Daarbij komt nog het plan van Neste en I.O.I. om tot 2010 een biodieselfabriek op de basis van palmolie met een capaciteit van 1,2 miljoen ton te bouwen. Om zoveel palmolie te oogsten heb je ongeveer 350,000 hectare grond nodig in Zuid-Oost Azië. Daarmee willen deze bedrijven inspelen op de bijmengverplichting van 10% in de EU in 2020 en 5,75% in Nederland al in 2010. Dat is zorgelijk omdat er op dit moment nog geen duurzame biobrandstoffen op de markt zijn voor grootschalig gebruik.”

Ook nu al moeten oliemaatschappijen in Nederland een verplicht percentage van biobrandstof bijmengen aan transportbrandstoffen, zonder dat er eisen aan de duurzaamheid hiervan gesteld worden. In een enquête van Milieudefensie geven oliebedrijven aan dat zij slechts beperkt in staat zijn de oorsprong van hun biobrandstof te achterhalen. Ook kunnen zij niet aangeven hoeveel CO₂-besparing het gebruik van deze grondstoffen oplevert.

Milieudefensie wil dat de opbouw van grootschalige verwerkingsinstallaties van eetbare oliën voor transportbrandstoffen aan banden wordt gelegd en dat de verplichte doelstellingen voor bijmenging van biobrandstoffen worden geschrapt totdat duidelijk is welke biobrandstoffen daadwerkelijk duurzaam zijn en ook CO₂-winst opleveren.

Geen opmerkingen: